Straatmaatjes Delft-West: jongeren als rolmodellen in hun eigen wijk

Aandacht geven aan de sterke kanten van de wijk. Samenwerken met actieve buurtbewoners, met betrokken jongeren. In Delft wordt meer en meer samengewerkt met informele netwerken. Vandaag gaan we op pad in NPLV-gebied Delft-West met Huseyin Celik van Straatmaatjes.

“Hey Huseyin!”, roept een jongen. De 25-jarige Huseyin Celik zwaait terug. Hij is duidelijk op bekend terrein. Hier, in het park achter de Debussyflat in de wijk Buitenhof in Delft-West, voetbalde hij als kind. Geld voor een voetbalclub was er niet in het gezin van vier. 

Ook deze zomeravond is het druk. Een jochie van tien vraagt verlegen of hij mee mag doen. Voor het hek staan fatbikes. Celik steekt z’n duim op naar een jongen die net scoort. Twee buurvrouwen praten aan de picknicktafel in de avondzon.

“Het veldje ziet er nu beter uit. Vroeger stond er geen hek omheen en zat het veld vaak onder de ganzenpoep”, zegt Celik. Hij ziet dat er meer wordt geïnvesteerd in de wijk, in de omgeving én in de mensen. “In mijn tijd waren er nauwelijks jongerenwerkers. Buurthuizen waren beperkt open. Er werd echt nog niet zoveel gedaan voor de jongeren. Pas na een incident of escalatie kwam er actie.”

Beeld: Daphne Lucker
Celik met de jongeren bij het het park achter de Debussyflat in de wijk Buitenhof in Delft-West.

Nieuwe generatie jongeren

Sindsdien veranderde er veel. Celik, vierdejaars student sociaaljuridische dienstverlening, zet zich nu in voor de wijk. Met een aantal vrienden startte hij Straatmaatjes, gericht op de nieuwe generatie jongeren. “Dat ontstond spontaan. We deden mee aan een onderzoek naar jongeren in de wijk, spraken met mensen van de gemeente. Zij vonden onze bijdrage heel waardevol.” Daarna volgden meer gesprekken. “We waren in het begin wat terughoudend – meestal wordt er toch niets gedaan met onze input. Dat gevoel leeft hier in de wijk heel sterk.” 

Dit keer luisterde men wél. “Het lijkt alsof het kwartje is gevallen. Uit die gesprekken kwam naar voren dat veel jongeren een rolmodel missen. Toen kwam de vraag of wij die rol wilden oppakken. Net zoals je de buurtvaders hebt, heb je nu buurtjongeren.”

Jas met logo

Zo ging het balletje rollen. De jongens bedachten een nieuwe naam: Straatmaatjes. Van het programma Preventie met Gezag kregen ze een jas met logo. Met oud en nieuw trokken ze de wijk in en hielpen bij het eerste oud en nieuwfeest in de Debussyflat.
 De vorige jaarwisseling liep nog flink uit de hand: agenten werden bekogeld met vuurwerk, zelfs de Mobiele Eenheid moest komen. Dit jaar ging het anders. Celik: “We maakten rondes in de wijk, een praatje hier en daar, zichtbaar zijn. Daar draait het om. Jongeren kennen ons, we tonen respect naar elkaar.”

Het bleef gezellig die avond, en de Straatmaatjes stonden de volgende dag in de krant. “Een foto van ons met de burgemeester, en toen ging het helemaal los. Ineens wist iedereen ons te vinden.”

Ook tijdens ramadan kwamen de acht Straatmaatjes in actie. “We maken een praatje, vragen vriendelijk of de muziek zachter kan. Je weet toch dat mensen de volgende dag moeten werken. Een jongerenwerker of agent kan dit ook vragen, maar wij komen uit de wijk. Dat voelt dat totaal anders. We zijn meer de grotere broer.”

Natuurlijk lossen de Straatmaatjes de problemen in de wijk niet op, weet Celik. Er zijn jongeren die voor snel geld gaan, of al ver op het verkeerde pad zitten. “In mijn optiek is de welvaart in de wijk wél toegenomen, dit is toch een andere generatie.” Hij wijst naar de voetballertjes. “Veel ouders zijn hier geboren, beter opgeleid. Ik zie nu weer andere problematiek. De sociale druk is veel groter dan in mijn tijd – door social media natuurlijk. Jongeren worden al vroeg aan van alles blootgesteld. Denk aan vapes, snus…”

"We zijn meer de grotere broers."

Straatmaatjes met Delftse burgemeester Marja van Bijsterveldt.

Indrukwekkende opkomst

De Straatmaatjes werken inmiddels samen met meerdere partijen in de wijk. “We richten ons op jongeren tussen de tien en vijftien jaar oud. We geven workshops – kickboksen bijvoorbeeld, aan de fatbikegroep. We hebben dit weekend de laatste workshop gegeven.” 

Begin juni organiseerden ze een voetbaltoernooi. Hier kwamen 150 jongeren op af. “Ik weet van andere partijen dat die opkomst wel indrukwekkend was. Vaak hebben organisaties veel moeite om jongeren hier te bereiken.” De Straatmaatjes zijn ook gevraagd als parkconciërge bij het Poptapark. “We gaan daar in gesprek met de gebruikers: met jongeren, ouders die langskomen.” 

Celik benadrukt het belang van talentontwikkeling. “Deze wijk had lange tijd een slechte naam. Voor de Debussyflat stond vroeger zelfs een politiepost. Dat zegt wel wat. Dat imago doet ook veel met jongeren én met de wijk. Maar er zit ook veel talent, dat vaak onbenut blijft. Dat talent wil ik met de Straatmaatjes zichtbaar maken.”

"Voor de Debussyflat stond vroeger zelfs een politiepost, dat doet wel wat met het imago van de wijk."

Beeld: Daphne Lucker
De Debussyflat.

‘We proberen te versterken wat er al is’ 

Sabine Steijger, programmamanager Preventie met Gezag (PMG), gemeente Delft, over de samenwerking met informele netwerken.

“In NPLV-gebied Delft-West werken we met het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) en met PMG. Alles draait om hetzelfde doel: de leefbaarheid en veiligheid in de wijk versterken. Daarbij zoeken we bewust samenwerking met actieve bewoners en met bestaande netwerken. We geloven dat dáár de sleutel ligt voor duurzaamheid. Niet weer iets nieuws starten, maar versterken wat er al is. De Straatmaatjes zijn daar een mooi voorbeeld van.” 

Wat vraagt het om zo’n samenwerking goed te laten verlopen?

“We nemen bewoners heel serieus, luisteren naar wat zij willen betekenen en hoe we kunnen samenwerken. Toen de Straatmaatjes met oud en nieuw zichtbaar wilden zijn, hebben we hen gefaciliteerd met jassen. Deze hebben zij zelf ontworpen. Daarmee zeiden ze: wij zijn er. De waarde van de Straatmaatjes werd meteen duidelijk. 

Het vraagt lef van de systeemwereld om dergelijke samenwerkingen te faciliteren. Je weet vooraf niet altijd hoe iets uitpakt, het is steeds weer een zoektocht. Maar als je niets doet, gebeurt er sowieso niets. Inmiddels hebben we in Delft twee sterke voorbeelden: de Straatmaatjes en een bewoner die een inloop startte.” 

Jullie willen nog meer informele netwerken betrekken?

“Ja. We doen mee aan een landelijke pilot rond informele gemeenschappen, gesteund door verschillende ministeries. Daarin willen we kijken hoe we structureler kunnen samenwerken met bestaande gemeenschappen. Hun kracht zit in de grote achterban. Ik hoop dat we zo ook een samenwerking kunnen aangaan met bijvoorbeeld de ouders van jongeren in Delft-West.”

Die waardering is complex?

“Zeker. Het Wijkmanifest van bewoners uit NPLV-gebieden  zegt: laat het geld in de wijk belanden. Maar als je de één betaalt, wat doe je dan met de ander die al jaren vrijwillig actief is? Voor jongeren speelt nog iets extra’s: als je niets biedt, dan haken ze af. Maar wat moet een twintigjarige met een VVV-bon? Binnen de pilot zoeken we, samen met andere gemeenten, naar nieuwe manieren van financiering. De Straatmaatjes kregen bijvoorbeeld tijdens de ramadan een vrijwilligersvergoeding en krijgen nu opdrachten. Dat is mooi, maar de balans tussen ondersteuning en professionalisering blijft zoeken.”

Wat hoop je dat deze aanpak oplevert?

“Dat we iets opbouwen dat blijft. Daarom hebben we een vervolgaanvraag gedaan tot eind 2029. Geen grote, nieuwe en spannende projecten, maar voortbouwen op wat er al is en nadrukkelijk werken aan samenwerking met informele organisaties. Stabiliteit is belangrijk – voor jongeren én voor partners in de wijk.”