Afscheid burgemeester Van Bijsterveldt: ‘We moeten dorpen bouwen in de stad’
De Delftse burgemeester Marja van Bijsterveldt neemt na 35 jaar openbaar bestuur afscheid. Ze waarschuwt voor kortcyclisch landelijk bestuur en dringt aan op twintig jaar consequent beleid in kwetsbare NPLV-gebieden als Delft-West. Ook pleit ze voor meer investeringen in gemeenschapszin en informele verbanden van bewoners, en minder in gesubsidieerde instituties. Zo worden resultaten in de wijk geborgd en zijn ze bestand tegen kabinetswisselingen.
Vraag burgemeester Van Bijsterveldt naar haar ervaringen als voorzitter van de alliantieraad in Delft-West, en ze raakt niet uitgepraat. Ze begint met het verhaal van de jonge ingenieur Harmen uit de wijk Buitenhof, actief als vrijwilliger in de wijk. Toen zijn gezin groeide, kon hij binnen Delft-West verhuizen naar een andere woning. Kort daarna startte hij een sociale onderneming. Nu is hij bestuurder-vrijwilliger bij het initiatief achter de Buurtfabriek, een nieuwe ontmoetings- en ontwikkelplek. “Dit is duurzame kracht die echt geworteld is in de wijk”, zegt Van Bijsterveldt.
Toch gaat haar enthousiasme gepaard met zorgen. Delft-West kampt met een dubbele vergrijzing, hardnekkige eenzaamheid, zorgen over bestaanszekerheid en jongeren die op steeds jongere leeftijd in het vizier komen van criminele netwerken. “De ondermijnende criminaliteit is in Nederland sterk en geprofessionaliseerd”, zegt ze. “Criminelen maken profielen van jongeren en gezinnen in kwetsbare wijken om gericht te kunnen werven. Ze worden ingezet voor het handwerk, als uithalers, dealers en het neerleggen van explosieven.”
Met onder meer de Persoonlijke Aanpak Delft probeert Delft-West die jongeren met individuele begeleiding uit de criminaliteit te halen. “Dat is ongelofelijk moeilijk”, zegt ze. “Als je één keer meegedaan hebt, komt een jongere nauwelijks meer los uit de handen van deze criminelen. Voorkomen is dus essentieel.”

NPLV-alliantieraad
Mede hierom is Delft-West aangesloten bij het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Als burgemeester was Van Bijsterveldt de afgelopen twee jaar voorzitter van de NPLV-alliantieraad van Delft-West, waarin partijen als bewoners, gemeente, scholen, verenigingen, woningcorporaties, politie, Openbaar Ministerie en het Rijk zich voor twintig jaar hebben gecommitteerd om de leefbaarheid en kansengelijkheid te verbeteren.
Hoe ze terugkijkt op deze rol? “Als een mooie én intensieve periode. Deze inzet is echt nodig, Delft is een stad met twee snelheden.” Zo’n 28.000 jongeren studeren in onze stad. Daarvan wonen ruim 18.000 studenten in Delft, waar in totaal 110.000 mensen wonen. Maar in de studentenscene, op de campus en in het centrum heerst een heel andere dynamiek dan in Delft-West.
Dat blijkt ook uit de cijfers. In wijken als Buitenhof, Voorhof en Tanthof-West leeft zo’n 40 procent van de circa 37.000 inwoners van een laag inkomen. Volgens de Leefbaarometer vallen delen van Delft-West in de laagste leefbaarheidsklasse van Nederland. Ruim de helft van het woningaanbod bestaat uit sociale huur, waardoor doorstroming naar betaalbare koopwoningen nauwelijks mogelijk is.
“Het was een mooie én intensieve periode. Deze inzet is echt nodig, Delft is een stad met twee snelheden.”
Kettingeffect
Samen met Vlaardingen, Dordrecht en Roosendaal trad Delft-West later toe tot het NPLV dan de andere zestien gebieden. Van Bijsterveldt heeft zich hard gemaakt voor deelname aan het NPLV. “Zeer terecht”, zegt ze wijzend naar de cijfers. Deelname heeft volgens haar een groot positief kettingeffect. “Daardoor zijn we beter voorgesorteerd op programma’s als Preventie met Gezag, de Regiodeals, de SPUK Kansrijke Wijk en de Woontop.”
Onlangs werd bekend dat het Rijk middelen beschikbaar stelt voor het bouwen van ruim 1.500 betaalbare woningen en voorzieningen in Delft-West tussen 2025 en 2029. Zo worden er meer middenhuur- en koopwoningen gebouwd, zodat bewoners zoals Harmen kunnen doorstromen binnen Delft-West. Daardoor ontstaan meer draagkrachtige gemeenschappen. Ook wordt er een innovatief buurtcentrum gebouwd en worden kwetsbare wijken beter ontsloten richting wijken waar het beter gaat.
Tegelijk is er voor de twintig NPLV-gebieden € 400 miljoen beschikbaar voor het vergroten van kansengelijkheid voor kinderen en jongeren, re-integratie en het voorkomen van geldzorgen.
Bijzondere bestuursvorm
Maar de extra middelen, hoe nodig ook, zijn zeker niet de enige reden voor Van Bijsterveldts enthousiasme over het NPLV. “Er is nu veel meer aandacht voor deze kwetsbare gebieden; je moet er in deze wijken met alle betrokken partijen bovenop zitten. De bijzondere bestuursvorm van het NPLV helpt daar enorm bij.” Daarmee doelt ze op de alliantieraad met ook het Rijk als partner aan tafel, een hoge ambtenaar van een ministerie: de rijksvertegenwoordiger. “Zij begrijpen hoe weerbarstig de problemen vaak zijn en hoe belangrijk het is om die voorgenomen twintig jaar verbondenheid waar te maken.”
Het doet haar denken aan de aanpak van voortijdig schoolverlaten, in haar tijd als bewindspersoon op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. “Ook toen wilden we als Rijk dichter bij het veld staan. En met succes: het aantal schoolverlaters halveerde. We wisten beter waar we moesten bijsturen, omdat we onze voelhorens in de scholen uit hadden staan. Datzelfde gevoel heb ik nu, bij het NPLV, misschien nog wel sterker.”
Zorgen over continuïteit
Het raakt aan haar grootste zorg als vertrekkend bestuurder: de continuïteit van landelijk bestuur in kwetsbare gebieden. “We zijn als Delft-West pas twee jaar verbonden aan het NPLV, terwijl we al voor de derde kabinetswissel staan.” Ze noemt het een ereplicht van de overheid om zich duurzaam te verbinden aan deze kwetsbare wijken, en wijst op de Vogelaarwijken van zo’n twintig jaar geleden. “Toen het kabinet viel, verdween de wijkgerichte aanpak en vertrok de subsidiekaravaan”, vertelt ze. “Achter bleven verweesde wijken, zonder steun of structuur – funest voor het vertrouwen in de politiek van bewoners.” Ambtenaren zijn nu de continue factor, constateert ze.
Dorpen bouwen in de stad
Naast continuïteit is volgens Van Bijsterveldt investeren in gemeenschappen een keiharde randvoorwaarde voor het structureel verbeteren van de leefbaarheid in kwetsbare gebieden. “Vaak wordt er op pessimistische toon gezegd: mensen moeten meer zelf gaan doen, we redden het allemaal niet meer als overheid”, vertelt ze. “Heel goed, denk ik dan, want mensen worden gelukkiger wanneer ze in staat zijn zelf verantwoordelijkheid te nemen en samen met anderen hun leven vorm te geven.”
Maar dat gaat niet vanzelf, waarschuwt ze. “We moeten dorpen bouwen in de stad. De individualisering is de afgelopen decennia doorgeslagen.” Delft-West begint zeker niet op nul. Onlangs werden in vier buurten de informele netwerken en verbanden van mensen geïnventariseerd, met bemoedigende uitkomsten. “We leven misschien niet meer in de jaren zestig, maar mensen kijken nog steeds naar elkaar om”, zegt Van Bijsterveldt.
Ze wijst op sociale ondernemingen, bewonersgroepen die 100 procent gecommitteerd zijn en kerken en moskeeën die zich inzetten voor de wijk. “Ik ken diverse vrouwengroepen in Delft-West – multicultureel, met vrouwen die warm en loyaal zijn naar elkaar.”
“We moeten dorpen bouwen in de stad. De individualisering is de afgelopen decennia doorgeslagen.”
Studenten en bewoners in Delft-West verbinden
Maar de oplossingen voor Delft-West liggen volgens haar in de hele stad en regio. Zo startte de vierdejaarsstudent Huseyin Celik uit de wijk samen met vrienden het initiatief Straatmaatjes, als rolmodel voor jongeren. Of de Delftse hockeyvereniging Hudito, waarvan de leden een buurtsportvereniging opzetten voor basisscholieren uit Delft-West. Van Bijsterveldt: “Magnifiek, dáár moeten we gericht in blijven investeren.”
Want niks is volgens haar gemakkelijker dan als overheid geld overmaken naar een professionele organisatie die zegt: wij gaan met jongeren voetballen of een event organiseren. “Maar als de subsidie verdwijnt, wat blijft er dan over?” Bij interventies van buiten de wijk moet volgens haar vaker de vraag op tafel komen: hoe borgen we het? “Want als je als overheid investeert in gemeenschappen zélf, en je vertrekt, dan blijft een versterkte gemeenschap achter.”
Daarom pleit ze voor eenvoudigere subsidiëring. “Waarom zou je niet een sterke buurt- of sportvereniging vragen: wat heb jij nodig om 10 procent te groeien? En dan die middelen ook beschikbaar stellen als overheid, met een eenvoudige verantwoording.”
"Waarom zou je niet een sterke buurt- of sportvereniging vragen: wat heb jij nodig om 10 procent te groeien?"

Wijkmanifest
Onlangs boden bewoners van NPLV-gebieden Van Bijsterveldt hun wijkmanifest aan. Daarin pleiten ze voor meer zeggenschap over waar rijkssubsidies aan worden gespendeerd, maar ook voor een apart bewonersfonds. “Ik ben het daar hartgrondig mee eens", zegt ze. “Het is belangrijk dat het geld zoveel mogelijk ín de wijk terechtkomt, bij bewoners zelf. Ook kan ik mij voorstellen dat voor bepaalde groepen actieve bewoners vrijwilligersvergoedingen een mogelijkheid zijn, zodat mensen met een laag inkomen die bijdragen aan de wijk, daarmee ook zelf versterkt worden.”
Scepsis
Die nadruk op informele netwerken en vertrouwen stuit nog weleens op scepsis: te weinig controleerbaar, te vrijblijvend en te weinig effectief. “Het is niet of-of, maar en-en”, benadrukt Van Bijsterveldt. “Natuurlijk zijn er ook vele professionele instanties actief in de wijk, en dat is een goede zaak, maar ze zijn er zolang er geld is.”
Initiatieven mogen ook mislukken, stelt ze. “Dat gebeurt tenslotte bij de overheid en professionele organisaties ook. Het gaat om de vele parels die wel lukken en daarmee duurzaamheid geven. Zoals die jeugdtrainer van een voetbalvereniging, die opmerkt: hé, het gaat niet goed met Mohammed of Dylan, omdat hij die jongen kent. En dan zo’n jongen de “F-jes” (Onder 8, red.) laat trainen en daarmee zijn zelfvertrouwen versterkt. Het komt neer op nabijheid, dáár groeit leefbaarheid die blijft.”
Introductieweken
Begin september, tijdens de Delftse introductieweken voor studenten, neemt ze afscheid als burgemeester van Delft. “Het is goed zo, uitstekend zelfs”, zegt ze. Haar opvolger is Alexander Pechtold, voormalig minister en burgemeester van Wageningen en nu algemeen directeur van het CBR. “Een ervaren bestuurder met een goed netwerk”, zegt ze. “Dat gaat de kwetsbare wijken van Delft-West zeker van pas komen.” Wat haar plannen zijn voor de toekomst? “Ik blijf me ongetwijfeld inzetten voor de publieke zaak. Voor nu verheug ik me vooral op hands-on vrijwilligerswerk in onder meer de stad en het prachtige Midden-Delfland, het gebied waar mijn burgemeesterschap ooit begon.”
Personalia
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart (Rotterdam, 1961) werkte negen jaar als verpleegkundige voordat ze haar politieke carrière op haar 28e begon als wethouder van Almere. Daarna werd ze burgemeester van Schipluiden, partijvoorzitter van het CDA, en staatssecretaris (Balkenende IV) en minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Rutte I). In 2013 werd zij directeur van het Ronald McDonald Kinderfonds. Sinds 2016 is ze burgemeester van Delft.
