Hoe kunnen gemeenten sneller in contact komen met kwetsbare bewoners met (oplopende) schulden? En hoe ga je daarbij om met knelpunten op het gebied van privacywetgeving? Het team Vroegsignalering schulden in Den Haag Zuidwest ontwierp samen met woningcorporaties een nieuwe werkwijze voor het gezamenlijke huisbezoek die past binnen de privacyregelgeving (AVG).
Daarbij werd de werkwijze bij gezamenlijke huisbezoeken op 2 hoofdlijnen aangepast om mensen met betalingsachterstanden beter te bereiken. De 2 hoofdlijnen zijn:
Ontwerp de werkwijze met zo min mogelijk onnodige gegevensuitwisseling.
Beschrijf het werkproces in juridisch logische taal voor de privacytoets.
In de praktijk helpt de woningcorporatie het team Vroegsignalering van de gemeente bijvoorbeeld wél bij het leggen van contact. Maar de woningcorporatie is níet aanwezig bij het gesprek over de schulden.
Hulp aan mensen met schulden in Nederland komt vaak laat op gang. Mensen hebben gemiddeld 13 schuldeisers en € 40.000 schuld wanneer zij een schuldhulpverleningstraject starten. Dat blijkt uit cijfers van de NVVK. Vaak zitten ze dan al 5 jaar in de schulden.
Vroegsignalering biedt gemeenten de mogelijkheid om inwoners met oplopende schulden tijdig de helpende hand te bieden. Met vroegsignalering bieden gemeenten proactieve en preventieve hulp aan bewoners met schulden.
Vastelastenpartners – verhuurders, zorgverzekeraars en energie- en waterleveranciers – zijn sinds 2021 verplicht om betalingsachterstanden van hun klanten te melden bij de gemeente. De gemeente is verplicht om deze inwoners een hulpaanbod te doen. Betalingsachterstanden bij vaste lasten zijn namelijk een indicatie voor financiële problemen.
Gemeenten benaderen bewoners via een kaart, per mail, telefonisch of door een huisbezoek. Zo ook de gemeente Den Haag. Toch bereikt het team Vroegsignalering in Den Haag Zuidwest niet alle inwoners over wie een signaal van betalingsachterstanden is ontvangen.
Daarin staat Den Haag Zuidwest niet alleen. Gemiddeld leidt 18 procent van deze meldingen van betalingsachterstanden bij vastelastenpartners tot contact met de inwoner, blijkt uit de monitor Vroegsignalering Schulden van Divosa. De inwoners die niet worden bereikt, kan de gemeente dus niet helpen met de betalingsachterstand(en).
Bekend is dat mensen met schulden vaak met meerdere (gerelateerde) problemen kampen, zoals gezondheids-, stress-, relatie- en opvoedingsproblemen. Daarom wil Den Haag Zuidwest huisbezoeken doen samen met partners als woningcorporaties. Zo hoopt de gemeente meer inwoners te bereiken en het gebruik van de (schuld)hulp te bevorderen. De gemeente loopt hierbij echter tegen verschillende knelpunten aan.
Vervolg casus: knelpunten in privacywetgeving bij gezamenlijke huisbezoeken in het sociaal domein
Om de huisbezoeken samen met woningcorporaties uit te voeren is aan de privacy officer en de functionaris gegevensbescherming van de gemeente Den Haag advies gevraagd over de mogelijkheden van het doen van gezamenlijke huisbezoeken.
Hierop volgde een negatief advies: gezamenlijke huisbezoeken zijn in principe en vooralsnog niet mogelijk. “Een gezamenlijk huisbezoek met de consulent Vroegsignalering in combinatie met de woningcorporatie zorgt er in beginsel voor dat er meer gegevens ter beschikking worden gesteld aan de woningcorporatie of verhuurder, door aanwezig te zijn, dan op grond van de AVG is toegestaan”, zo luidde het advies.
Na het negatieve advies is een nieuwe werkwijze ontwikkeld in Den Haag Zuidwest voor het gezamenlijke huisbezoek. Er werd een werkwijze gevonden die past binnen de privacyregelgeving.
De doorbraak ontstond door de volgende inzichten en aanpassingen:
Een negatief advies van de privacyadviseurs werd door partners gezien als een principiële afwijzing van de samenwerking tussen vroegsignalering en de woningcorporatie. Professionals en beleidsmedewerkers interpreteren het negatieve advies als het ontbreken van juridische gronden om de werkwijze uit te voeren. De neiging is om op basis van een negatief advies verdere uitwerking van de werkwijze te stoppen. “AVG zit immers in de weg.”
De afwijzing van de privacyadviseurs had echter betrekking op de specifieke uitvraag die de privacyadviseurs van vroegsignalering hadden ontvangen. De gekozen formulering van die vraag, de reikwijdte van de voorgestelde werkwijze en de interpretatie die de privacyadviseurs eraan geven heeft dus invloed op het advies.
Slot casus: realisatie van de doorbraak
Om een doorbraak te realiseren is op twee hoofdpunten de werkwijze en formulering aangescherpt:
In eerste instantie werd uitgegaan van een uitgebreide vorm van samenwerking tussen de woningcorporaties en het team Vroegsignalering. Hierin zou de woningcorporatie niet alleen helpen het contact te leggen, maar ook aanwezig zijn bij de gesprekken met de inwoner. Daarmee zou de woningcorporatie ook kunnen beschikken over schuldeninformatie van andere schuldeisers.
Maar deze mate van samenwerking maakt te veel inbreuk op de privacy van inwoners. De woningcorporatie mag alleen betrokken zijn bij informatie over woningschulden bij de corporatie. Daarom is de werkwijze teruggebracht naar de kern:
De woningcorporatie helpt het team Vroegsignalering bij het leggen van contact. Denk aan het opendoen van de portiekdeur en meehelpen met contact leggen.
De woningcorporatie is zelf niet bij het gesprek aanwezig over de schulden.
De uitvraag aan privacyadviseurs is vaak ontoereikend voor een zorgvuldige weging van het privacyrisico. De toelichting geeft een onvoldoende duidelijk beeld aan juristen (die de aanpak niet in de praktijk kennen) over wat de voorgestelde werkwijze precies inhoudt. Daarnaast sluit de diepgang van de toelichting onvoldoende aan bij de informatiebehoefte van een privacyadviseur. Een privacyadviseur moet namelijk uitgaan van wat er op papier staat. Hierdoor kunnen er onbedoeld meer risico’s gesignaleerd worden dan er in de praktijk spelen.
Het is daarom belangrijk om de uitvraag en de werkwijze op te schrijven vanuit het perspectief van een privacyadviseur. Zo is het belangrijk om extra aandacht te besteden aan triagemomenten in de werkwijze om de proportionaliteit van gegevensdeling te waarborgen.
Daarnaast zijn privacyadviseurs vaak vooral betrokken bij de toetsing van een werkwijze, maar spelen ze bij voorkeur ook een rol bij het ontwerpen en beschrijven van de werkwijze. Mede door schaarste in capaciteit is dat niet altijd mogelijk.
Privacy is maar één aspect van de AVG. De AVG gaat om het maken van een waarde-afweging tussen verschillende grondrechten. Zoals het recht op vrijheid en veiligheid, het recht op vergadering en vereniging, het recht op onderwijs en het recht op integratie van personen met een handicap. Daarmee is het recht op bescherming van persoonsgegevens één van de waarden om te wegen binnen de AVG.
De bestuurder is eindverantwoordelijk voor naleving van de AVG. Bestuurders moeten dus alle grondrechten en de risico’s afwegen en die afweging kunnen verantwoorden. Daarnaast moeten zij erop toezien dat geborgd is dat bij het delen van gegevens wordt voldaan aan de zorgvuldigheidsvereisten van de AVG. Zoals noodzakelijkheid en proportionaliteit, bewaartermijnen en de rechten van betrokkene.
Een privacyadviseur geeft hierin advies aan de bestuurder. Vaak is dit advies enkel toegespitst op de waarde ‘bescherming van persoonsgegevens’. Een bestuurder moet ook de andere grondrechten meewegen in een besluit. De trekker van het initiatief wijst een bestuurder hierop en voedt de bestuurder met de risico’s voor alle rechten van inwoners.
AVG is dus vaak niet een juridisch knelpunt, maar een organisatievraagstuk.