Op deze pagina vind je antwoorden op de veelgestelde vragen over de SPUK Kansrijke Wijk 2023-2025. Deze vragen zijn in zomer 2023 gesteld tijdens spreekuren en informatiebijeenkomsten.
Bekijk deze webpagina voor meer informatie over de SPUK Kansrijke Wijk 2026-2028.
Algemene vragen
Nee. Het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) is staand beleid. Dat betekent dat het wordt uitgevoerd. Dat geldt ook voor de SPUK Kansrijke Wijk.
Ja, maar alleen als mensen onderdeel zijn van de activiteit. De middelen zijn bedoeld voor beleid en voor de maatregelen zelf. Een percentage voor capaciteit is geen onderdeel van de SPUK.
Creatief is gewenst, maar afwijzing is mogelijk als we verwachten dat de activiteiten onvoldoende bijdragen aan de doelen.
Nee, een uitvoeringsplan kan gebruikt worden (door te knippen en plakken) bij de aanvraag, maar het is zeker geen voorwaarde voor een aanvraag.
De scholen die middelen via deze SPUK krijgen maken deel uit van een bestaande School- en Omgevingscoalitie waarvan minstens 85% van de scholen in het focusgebied staan. Dat betekent dat de middelen in deze SPUK ook voor scholen zijn die soms (net) buiten het focusgebied staan. Dit komt omdat de coalities niet 1 op 1 overlappen met de focusgebieden. Scholen die geen deel uitmaken van de coalities die meedoen in deze SPUK, kunnen via de regeling van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) subsidie aanvragen.
Ja. Gebieden kunnen het budget voor een bepaald jaar tot maximaal 100% reserveren (doorschuiven) voor besteding aan activiteiten binnen hetzelfde hoofdthema (of integrale deel) in het daaropvolgende kalenderjaar. Het kan er dus op neerkomen dat de activiteiten van het budget voor 2023 in 2024 worden uitgevoerd. Het is belangrijk dat de middelen wel voor 2023 worden aangevraagd, ook als het niet lukt om de middelen in 2023 uit te geven.
Nee, er is geen cofinancieringseis.
De huidige financiering voor 2023-2025 is vastgelegd in de Rijksbegroting. Uitzondering is re-integratie (zie presentatie), School en Omgeving en Jonge Kind.
Nee, de Ministeriele Regeling heeft daar geen ruimte voor en dat heeft te maken dat we allemaal willen dat de middelen dit jaar worden uitgekeerd. Zie verder in de presentatie hoe en wanneer een aanvraag gewijzigd kan worden door middel van een wijzigingsaanvraag. Maak gedurende de aanvraagperiode gebruik van de inloopspreekuren en postbus om het aanvraagproces te verlichten.
Ja, en het kan worden uitgeklapt voor de 6 hoofdthema’s. Klik vooral op de hoofdthema’s op het aanvraagformulier (er verschijnt dan een kruisje); dan klappen de vragen uit die u dient te beantwoorden. Vergeet niet aan te geven of het gebied ook middelen voor de programmabureau ’s wil ontvangen.
Ja. Dubbelfinanciering dient alleen voorkomen te worden.
Het is belangrijk dat alle vragen in het aanvraagformulier worden beantwoord. En dat dus onder andere ingegaan wordt op wat het probleem is, hoe de activiteit bijdraagt aan het bereiken van de doelstelling en hoe de activiteit eruitziet. In het aanvraagformulier worden de kosten per activiteit opgenomen. Eén activiteit kan bestaan uit meerdere kostensoorten, die hoeven niet te worden uitgesplitst. Je kunt dus denken aan het formuleren van enkele overkoepelende activiteiten per gebied per bestedingsdoel per jaar.
De Regeling kansrijke wijk sluit geen kostensoorten uit. Bovendien wordt in het aanvraagformulier niet gevraagd de kostensoorten per activiteit uit te splitsen. Het is dus mogelijk verschillende kostensoorten onder de SPUK te laten vallen. Uiteraard moeten de kosten die worden opgevoerd wel in verhouding staan tot de beschreven activiteit en is het belangrijk om te onderbouwen hoe de activiteit bijdraagt aan de verschillende beleidsdoelstellingen/hoofdthema’s.
Dat geldt ook bijvoorbeeld voor het aannemen van een accounthouder. Ook dat mag, maar alleen als mensen onderdeel zijn van de activiteit. De middelen zijn bedoeld voor beleid en voor de maatregelen zelf.
Als u naar aanleiding van dit antwoord twijfelt, kunt u het beste een concreet voorbeeld voorleggen via SPUKkansrijkewijk@minbzk.nl, zodat we daarover vooraf in gesprek kunnen gaan.
De minister neemt binnen 12 weken, uiterlijk op 23 december 2023, na het einde van de aanvraagtermijn op 30 september 2023 een besluit over de verlening van de uitkering (artikel 13, lid 1 van de Regeling). Om eind 2023 de middelen voor 2023 nog te kunnen overmaken op de rekening van de gemeenten, zal volgens planning in week 47 (20-24 november 2023) de meerjarige beschikking worden verstuurd. De betaling van de middelen voor 2023 vindt vervolgens begin december plaats.
De vragen in het aanvraagformulier dienen te worden beantwoord voor elke activiteit. Bovendien wordt gevraagd om in het bijbehorende financieel overzicht de kosten per activiteit per jaar weer te geven.
Ja, de Single information, Single audit (SiSa)-verantwoording houdt in dat gemeenten op de volgende indicatoren in de Sisa-bijlage worden uitgevraagd:
- De bestedingen per onderdeel in jaar T (organisatie uitvoeringsprogramma, hoofdthema’s en integraal budget).
 - De cumulatieve bestedingen per onderdeel tot en met jaar T (organisatie uitvoeringsprogramma, hoofdthema’s en integraal budget).
 - Of er sprake is van de Eindverantwoording (ja/nee). Dit door de mogelijkheid van verzoek tot uitstel met een jaar.
 
De middelen voor 2023 mogen tot maximaal 100% worden doorgeschoven naar 2024 (artikel 11, lid 1 van de Regeling).
Nee. In de aanvraag worden activiteiten opgenomen met bijbehorende kosten per jaar. Worden de uitgekeerde middelen voor 2023 of 2024 niet volledig besteed aan de activiteiten? Dan kan het niet bestede bedrag tot maximaal 100 procent worden besteed binnen hetzelfde hoofdthema (of integrale deel) in het daaropvolgende kalenderjaar, dat wil zeggen van 2023 naar 2024 of van 2024 naar 2025. Hiervoor is geen wijzigingsaanvraag nodig.
Wordt het uitgekeerde budget voor 2025 niet volledig in 2025 besteed? Dan kan het resterende budget (tot maximaal 100%) ook in 2026 aan activiteiten worden besteed binnen hetzelfde hoofdthema (of integrale deel). Daarvoor dient wel een gemotiveerd verzoek tot uitstel van de bestedingstermijn (tot maximaal eind 2026) te worden ingediend bij de minister tussen 1 augustus en 1 oktober 2025. Deze uitstelmogelijkheid geldt echter niet voor de gelden voor het programmabureau en voor het hoofdthema Gezonde leefomgeving.
Wil een NPLV-gebied inhoudelijke aanpassingen doorvoeren in de activiteiten en bijbehorende kosten? Dan kan een aanvraag worden ingediend tot aanpassing van de verleningsbeschikking die de minister heeft afgegeven op basis van de eerdere aanvraag. Een wijzigingsaanvraag kan in 2024 worden ingediend van 1 september tot en met 31 oktober 2024. In 2025 kan dat van 1 maart tot en met 30 april 2025.
NPLV-gebieden hoeven een dergelijke aanvraag echter alleen in te dienen als:
- ten minste 25% van het budget voor een hoofdthema of voor de integrale activiteiten gewijzigd wordt, òf;
 - als de wijziging inhoudt dat een nieuwe activiteit wordt opgevoerd die niet eerder is aangevraagd.
 
De vragen uit het aanvraagformulier moeten overtuigend beantwoord worden per activiteit. Het moet duidelijk zijn dat de activiteiten bijdragen aan het doel van het thema. Daarvoor mogen gemeenten ook verwijzen naar relevante pagina’s in uitvoeringsprogramma en gebiedsplan. De kosten worden per activiteit opgenomen in het financieel overzicht per onderdeel. Dit hoeft niet te worden uitgesplitst naar kostensoort.
Ja dat mag, mits deze monitoringscapaciteit wordt ondergebracht binnen het programmabureau. De €500.000 wordt onder meer beschikbaar gesteld voor de inrichting en instandhouding van de programmaorganisatie. Één van de taken van de programmaorganisatie is het samenstellen van de lokale voortgangsrapportage. De voortgangsrapportage bevat welke inzet er is geleverd, wat er heeft gewerkt en wat niet, en wat eventuele toe- of afnames zijn in uitkomstindicatoren (bijvoorbeeld de 17 kernindicatoren). Een groot deel van die informatie komt beschikbaar via evaluatie, bijvoorbeeld van de Regeling kansrijke wijk. Die evaluatie wordt goeddeels bekostigd en georkestreerd door de departementen die betrokken zijn bij de afzonderlijke regelingen. Een lokale monitoringsprojectleider zou die informatie dan alleen nog op moeten halen en inpassen in de lokale voortgangsrapportage met extra lokale context.
Het is niet de bedoeling dat de stedelijke focusgebieden ook voor de 5 hoofdthema’s (en voor het integrale budget) monitoringsactiviteiten gaan formuleren. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), OCW en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) werken momenteel aan een overkoepelende evaluatie van de SPUK Kansrijke Wijk en zullen hiervoor ook afstemming zoeken met de gebieden. De gebieden worden in later stadium geïnformeerd over wat deze evaluatie inhoudt.
De ministeries van BZK, OCW en SZW werken momenteel aan een overkoepelende evaluatie van de SPUK Kansrijke Wijk en zullen hiervoor ook afstemming zoeken met de gebieden. De gebieden worden in later stadium geïnformeerd over wat deze evaluatie inhoudt.
Ja, dat is mogelijk. Het is niet nodig de kosten van activiteiten uit te splitsen naar apparaatskosten.
Goed volgen van de aanpakken in de wijk, omdat het een aanpak van 20 jaar is, is cruciaal. Dit moet gebeuren zowel vanuit NPLV als vanuit de wijk lokaal, met een centraal gecoördineerd dashboard van 17 integrale indicatoren. In een werkgroep met deelname van departementen en gemeenten wordt dit verder uitgewerkt en worden daarover afspraken gemaakt.
WijkWijzer is het platform voor leefbare en veilige wijken. Het biedt kennis, verdieping en uitwisseling en er is een vraagbaak. Het is daarmee interessant voor de programmabureau’s, de partners in de alliantie en anderen die in de gebieden actief zijn.
De website van WijkWijzer is onlangs vernieuwd. Partijen kunnen ook zelf casussen aanbrengen of vragen stellen.
Het benoemen van de branche of het werkveld is voldoende. Bij de subsidieverstrekking en/of opdrachtverlening wordt duidelijk met welke partijen activiteiten worden uitgevoerd.
Ja, dat kan. De afzonderlijke activiteiten dienen wel bij te dragen aan een of meer doelstellingen ten aanzien van de hoofdthema (artikel 4, lid 1 van de Regeling).
Het combineren met andere uitkeringen/subsidies is mogelijk; dubbelfinanciering van een en dezelfde activiteit moet echter worden voorkomen en is niet toegestaan met de SPUK-bijdrage (zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2, lid 4 van de Regeling).
Het bedrag voor het integrale deel en per hoofdthema staat vast. Of je in het integrale deel op 1 of alle thema’s activiteiten indient, heeft geen effect op de hoogte van de middelen per hoofdthema.
Ja, dit mag. De middelen uit de SPUK Kansrijke Wijk zijn wel bedoeld om een extra impuls te geven aan de activiteiten in de stedelijke focusgebieden. Het kan daarbij gaan om volledig nieuwe activiteiten, de uitbreiding en intensivering van eerder ingezette activiteiten, en om de voortzetting van reeds bestaande activiteiten, die voldoen aan de doelen zoals beschreven in de Regeling Kansrijke Wijk. Het is niet toegestaan om via verschillende financieringsstromen middelen in te zetten voor precies dezelfde kosten (geen dubbelfinanciering van 1 en dezelfde activiteit).
Het is aan de gemeente om te beoordelen of subsidieregelingen al dan niet moeten worden aangepast om middelen bij betrokken maatschappelijke organisaties en instellingen te krijgen. In het kader van de rechtmatige besteding van de middelen is het belang dat de subsidieregelingen voldoen aan de doelen en voorwaarden van de SPUK Kansrijke Wijk.
Ja. De momenten waarop gebieden middelen ontvangen in 2023, 2024 en 2025 staat los van het moment waarop de activiteiten plaatsvinden.
Het is niet mogelijk om op het aanvraagformulier activiteiten voor 2026 op te geven, omdat nu al wordt voorzien dat het uitvoeren van activiteiten gaat uitlopen. Zoals in artikel 11, lid 3 van de Regeling is aangegeven, kan het college bij de minister een gemotiveerd verzoek indienen tot uitstel van de bestedingstermijn (tot maximaal eind 2026) tussen 1 augustus en 1 oktober 2025.
Je kunt een wijzigingsverzoek zowel voor 1 als voor meerdere artikelen tegelijkertijd indienen. Hiervoor gebruik je hetzelfde formulier als het aanvraagformulier, waarbij je op de eerste pagina aangeeft dat het niet om een eerste aanvraag maar om een wijzigingsaanvraag gaat. Een wijzigingsaanvraag kan worden ingediend van 1 maart tot en met 30 april 2024, van 1 september tot en met 31 oktober 2024 en van 1 maart tot en met 30 april 2025, indien voldaan wordt aan de in artikel 10, lid 4 van de Regeling vermelde bepalingen. De minister neemt vervolgens binnen 12 weken na het einde van de aanvraagtermijn een besluit over de aanvraag tot wijziging van de uitkering.
Een vastgesteld gebiedsplan/uitvoeringsprogramma voor het stedelijk focusgebied is geen formele vereiste voor het indienen van de aanvraag voor de SPUK Kansrijke Wijk. Zo nodig hebben gemeenten – bij grote afwijkingen ten aanzien van de besteding of bij nieuwe activiteiten – nog 3 keer de mogelijkheid (zie artikel 10, lid 3 en 4, van de Regeling) om na definitieve vaststelling van het gebiedsplan/uitvoeringsprogramma voor het stedelijk focusgebied een gewijzigde aanvraag in te dienen (1 maart tot 30 april 2024; 1 september tot 31 oktober 2024; 1 maart tot 30 april 2025).
De gemeenten vermelden in hun aanvraag voor de hoofdthema’s en voor het integrale deel per activiteit en per jaar het bedrag inclusief omzetbelasting (btw). In de meerjarige beschikking worden de bedragen exclusief btw verleend, rekening houdend met de percentages per hoofdthema die in de toelichting bij de Regeling zijn vermeld.
In het toegezonden aanvraagformulier worden zowel de bedragen inclusief als exclusief gevraagd. Omdat de btw-afdracht per activiteit van tevoren niet precies is in te schatten en pas duidelijk wordt bij de uitvoering van de activiteiten (opdrachtverlening, subsidieverstrekking), vervalt het vermelden in het aanvraagformulier van de bedragen exclusief btw.
Cofinanciering is geen voorwaarde voor het ontvangen van middelen via de SPUK. Indien bekend is dat er voor bepaalde activiteiten sprake is van cofinanciering (eigen bijdrage van gemeente en/of partners) dan kan dat worden vermeld in het aanvraagformulier (facultatief). Het al of niet vermelden van een eigen bijdrage speelt geen rol bij de beoordeling van de aanvraag.
Dit mag niet in het aanvraagformulier. In het financieel totaaloverzicht in het aanvraagformulier is het belangrijk om de maximale bedragen voor 2023, 2024 en 2025 die in de regeling staan aan te houden. De regeling biedt wel ruimte om de middelen (na de beschikking) over de jaargrenzen heen te schuiven (zie artikel 11, eerste lid van de Regeling).
Ja. Schuiven tussen activiteiten is mogelijk bínnen het budget van een hoofdthema. Blijft het bedrag onder de 25% van dat budget? Dan is daarvoor geen wijzigingsaanvraag nodig. Wordt 25% of meer binnen een hoofdthemabudget (of het integrale budget) geschoven tussen de activiteiten? Dan is het wel nodig om een wijzigingsaanvraag in te dienen. Dat is ook het geval als het gaat om een nieuwe activiteit die niet eerder is aangevraagd (zie artikel 10, vierde lid van de Regeling). Een dergelijk wijzigingsverzoek kan zowel voor 1 als voor meerdere hoofdthema’s (of het integrale deel) worden ingediend.
De vragen 1.1 en 1.2 in het aanvraagformulier kunnen overkoepelend worden beschreven. Bij de vragen 1.3, 1.4 en 1.5 dient wel helder per activiteit geantwoord te worden. Het is belangrijk dat helder wordt hoe de verschillende activiteiten bijdragen aan het overkoepelende doel.
Het is logisch dat capaciteit nodig is ter uitvoering van de verschillende activiteiten. Verzoek is om de capaciteit mee te nemen in de verschillende activiteiten en dus niet als losse activiteit op te nemen.
De bedragen opgenomen in de bijlage bij de Regeling Kansrijke Wijk zijn inclusief btw. Voor de hoofdthema’s ‘ontwikkeling jonge kind’ (en ‘school en omgeving’) zijn de gemeenten geen btw verschuldigd in verband met een aantal btw-vrijstellingen voor onderwijsinstellingen. Voor de andere onderdelen is gerekend met een gemiddelde van 5%. De toekenning (middels de beschikking) is dus 5% lager dan de aanvraag. Gemeenten kunnen de betaalde btw terugkrijgen uit het compensatiefonds en dienen daar dus zelf rekening mee te houden bij de opdrachtverlening en subsidieverlening.
Dat is per thema verschillend: de middelen ‘veerkracht en weerbaarheid’ en ‘preventie van armoede en schulden’ zijn nu niet structureel, dit is afhankelijk van het nieuwe kabinet; re-integratiemiddelen staan in de begroting tot en met 2028. Eventuele structurele middelen vanaf 2029 zijn afhankelijk van de evaluatie van de incidentele re-integratieactiviteiten in de NPLV-gebieden en besluitvorming naar aanleiding daarvan in een nieuw kabinet; ‘school en omgeving’ en ‘ontwikkeling jonge kind’ zijn structureel. De middelen van BZK voor het programmabureau en de organisatie van een uitvoeringsprogramma zijn niet structureel.
De activiteiten en financiën beschrijf je per jaar en de doelen beschrijf je overkoepelend over 3 jaar zo Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden (SMART) mogelijk en realistisch. Als de interventies niet werken, is er een wijzigingsvoorstel mogelijk. Accountants controleren of je het geld aan de activiteiten hebt uitgegeven.
Er vindt voor de activiteiten waarvoor de SPUK is verleend via SiSa een verantwoording plaats (volledige en rechtmatige besteding); deze verantwoording is per jaar (t) en cumulatief (tot en met jaar t) .
We adviseren om vooraf de aanvraag en de manier van verantwoorden goed af te stemmen met de gemeentelijke afdeling financiën en de controller.
De middelen van het ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor ‘gezonde leefomgeving’ kunnen worden besteed met terugwerkende kracht per 1 oktober 2023. Dit heeft geen gevolgen voor de andere onderdelen van de Regeling Kansrijke Wijk (besteding met terugwerkende kracht per 1 juli 2023).
Ja, het is bedoeld voor de kosten van het programmabureau, inclusief communicatie.
Nee, een vastgesteld gebiedsplan/uitvoeringsprogramma voor het stedelijk focusgebied is geen formele vereiste voor het indienen van de aanvraag. Desgewenst kunnen gebiedsplan/uitvoeringsprogramma als bijlage worden opgenomen met een verwijzing naar de relevante passages.
Over de middelen op de 5 hoofdthema’s is nog geen toezegging (bij verleningsbeschikking), dus het werven van personeel is op eigen risico. De middelen van BZK (en VWS) zijn wel zeker.
De departementen kijken desgewenst in het voortraject mee, maar lezen niet mee op volledige aanvragen. Bij specifieke vragen over de hoofdthema’s wordt verduidelijking gegeven. Departementen schrijven niet mee aan de aanvraag. Ook worden activiteiten tijdens het beoordelingsproces niet gecorrigeerd en/of onder andere thema’s geplaatst.
Beide zijn mogelijk. Het gaat erom dat we die dingen doen die het gebied vooruit helpen.
SMART invullen en voor verdere details verwijzen naar het gebiedsplan- of uitvoeringsplan in de bijlage.
Vragen over armoede en schulden
Voorbeeld werd genoemd of inzet op aan het werk helpen van mensen ook opgevoerd kan worden in het kader van preventie van armoede en schulden. Alleen aan het werk helpen zal niet altijd voldoende zijn. Het moet wel duurzaam werk zijn, tegen voldoende inkomen en perspectief. En dan nog werkt dit niet altijd voor de doelgroep. Vanuit Armoede & Schulden moet er ook voldoende aandacht zijn voor de aanpak van achterliggende redenen waarom goed werk eerder niet is gelukt bij mensen (door bijvoorbeeld problemen in persoonlijke sfeer of gezinssfeer). Pas als daar voldoende aandacht voor is, dan zal het ook echt bijdragen aan preventie van armoede en schulden.
Het is dus van belang dat er goede onderbouwing is dat de activiteiten bijdragen aan preventie van Armoede & Schulden.
Hoe concreter hoe beter, maar wat niet mag kan niet. Het is wel handig dit ook op te schrijven in de aanvraag, dan kunnen we er rekening mee houden.
Extra capaciteit mag ingehuurd worden als het proportioneel is en ook direct bijdraagt aan de gesubsidieerde interventie. Het mag niet ter aanvulling van reguliere capaciteit.
Dit mag, als ervaringsdeskundigheid ook ingezet wordt ten behoeve van preventieve activiteiten.
U vindt meer informatie over subsidieregelingen over financiële educatie voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het primair/voortgezet onderwijs (po/vo) op de pagina 'Extra geld voor financiële educatie op scholen'.
Ja, als het om risicogroepen gaat, en niet als het mensen of groepen zijn die al schulden hebben. Het gaat om preventie van armoede, niet om vroegsignalering en curatie.
De bedragen voor goedgekeurde activiteiten die de gemeenten eind 2023 ontvangen mogen in zijn geheel naar 2024 worden doorgeschoven (zie artikel 11, eerste lid van de Regeling). De activiteiten voor het thema ‘armoede en schulden’ beoordelen we als totaal in relatie tot het hoofddoel.
De SiSa-verantwoording (volledige en rechtmatige besteding) is per jaar en cumulatief.
Het aanvraagformulier moet wel per jaar worden ingevuld, voor de bijbehorende activiteiten kan dan naar het totale project worden verwezen. We adviseren om vooraf de aanvraag en de manier van verantwoorden goed af te stemmen met de gemeentelijke afdeling financiën en de controller.
Vragen over veerkracht en weerbaarheid
Door zo goed mogelijk te monitoren. Met een klein beetje geld willen we samen leren en we helpen waar nodig en mogelijk.
De groepen waarbij beschermende factoren versterkt dienen te worden, kunnen overlappen met andere programma’s. Het verder ontwikkelen of uitbreiden van bestaande activiteiten is toegestaan. Mits deze gericht zijn op het versterken van veerkracht en weerbaarheid door inzet op beschermende factoren.
Activiteiten die zich richten op het versterken van beschermende factoren komen in aanmerking. Ook activiteiten gericht op het verkennen van vermoedelijk beschermende factoren komen in aanmerking. Specifieke activiteiten dienen in dit kader beschouwd te worden. In het geval van twijfel kan er contact opgenomen worden met de postbus SPUKkansrijkewijk@minbzk.nl.
Ja, kosten van interventies kunnen met terugwerkende kracht tot publicatie regeling op 1 juli 2023 opgevoerd worden.
Vragen over re-integratie
De memorie van toelichting is niet-uitputtend geformuleerd. Wel worden enkele voorbeelden genoemd. Focusgebieden worden uitgenodigd om activiteiten te formuleren die in hun focusgebied het meest bijdragen aan de geformuleerde doelstelling in de regeling. Dat betekent dat activiteiten dienen te worden geformuleerd waarmee inwoners van het stedelijk focusgebied uit de gemeentelijke doelgroep begeleiding krijgen gericht op het vinden van duurzame betaalde arbeid. Dat hoeft niet direct matching met een reguliere werkgever te zijn, maar dient er wel toe te leiden dat iemand stappen zet richting de arbeidsmarkt. Aan die brede voorwaarde worden activiteiten getoetst. In de aanvraag dient te worden onderbouwd hoe de beoogde activiteit daaraan bijdraagt. Bij twijfel kunt u altijd contact opnemen.
Ja. De regeling specificeert niet nader wat onder ‘inwoner van het focusgebied’ wordt verstaan. Dus er is enige ruimte om ook mensen die niet formeel met een woonadres in de Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven staan in het focusgebied, maar wel een duidelijke connectie hebben met het focusgebied naar werk te begeleiden.
De SPUK geeft ruimte om de activiteiten die in het kader van de reguliere dienstverlening worden uitgevoerd te bekostigen (zolang geen sprake is van dubbelfinanciering; dat is niet toegestaan). SZW moedigt aan om de middelen te gebruiken voor een impuls aan de re-integratiedienstverlening in de gebieden.
De SPUK Kansrijke Wijk bevat middelen voor re-integratie voor de jaren 2024 en 2025 (€22,5 miljoen in totaal).
Voor de jaren 2026 tot en met 2028 zijn op de SZW-begroting ook al middelen gereserveerd (circa €13 miljoen per jaar) voor re-integratiedienstverlening in de NPLV-gebieden. Op een later moment wordt de financieringsvorm en voorwaarden hiervoor gecommuniceerd. Tevens is structureel €13 miljoen gereserveerd voor re-integratiedienstverlening in de NPLV-gebieden, onder nadrukkelijk voorbehoud van de vraag of de incidentele investeringen succesvol zijn. Dit wordt betrokken in de evaluatie van de SPUK en dit vraagt nadere besluitvorming door een volgend kabinet.
De middelen voor re-integratie dienen ingezet te worden voor begeleiding richting werk van mensen die vallen binnen de doelgroep van de Participatiewet. Voor deze mensen kan het nodig zijn om eerst belemmeringen weg te nemen om aan het werk te gaan, bijvoorbeeld het aanpakken van schuldenproblematiek, zorgproblemen of problemen in het gezin. Daarvoor kan het bijvoorbeeld nodig zijn om mensen die geen recht op kinderopvangtoeslag hebben tijdelijk kinderopvang te bieden. De inzet van tijdelijke kinderopvang dient dus onderbouwd te worden met het oog op het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van de ouder.
Ja. Het uitgangspunt van de middelen uit de BZK-SPUK voor energiearmoede is dat deze gebruikt moeten worden om te zorgen voor energiebesparing in woningen. Voldoende mensen aan de slag krijgen die energiebesparingsmaatregelen kunnen treffen (in welke vorm dan ook) is daarvoor randvoorwaardelijk. Dit past daarom binnen de uitgangspunten van de SPUK voor energiearmoede.
Maak je interesse kenbaar via spukkansrijkewijk@minbzk.nl. SZW zorgt er dan voor dat je op de hoogte gehouden wordt van de vorderingen.
Ja, activiteiten mogen in de aanvraag worden vermeld die ten goede komen aan inwoners uit het focusgebied die vallen onder de gemeentelijke doelgroep van de Participatiewet. Dat betreft niet alleen bijstandsgerechtigden, maar ook niet-uitkeringsgerechtigden.
Ja, dat klopt. De activiteiten moeten gericht zijn op inwoners uit het stedelijk focusgebied die vallen onder de doelgroep van de Participatiewet.
Indien de activiteiten erop gericht zijn om statushouders te bereiken en daarna ook te begeleiden naar werk, dan kan dit onder de re-integratiemiddelen vallen. Dat dit ook bredere effecten heeft, is mooi.
Ja, dat mag voor vrijwilligerswerk dat wordt ingezet als re-integratie-instrument. Let daarbij wel op de wettelijke bepalingen rondom de maximale hoogte van de vrijwilligersvergoeding, die in de bijstand vrijgesteld kan worden van verrekening.
Vragen over het Jonge Kind
Ja. De voorbeelden die worden genoemd zijn niet limitatief. De activiteiten dienen gericht te zijn op ouders van doelgroeppeuters zodat meer kinderen naar de voorschoolse educatie gaan. Indien laagdrempelige spelinloop bijdraagt aan het vergroten van deelname aan voorschoolse educatie, mag dit worden ingezet.
Ja. Activiteiten gericht op het vergroten van de deelname aan voorschoolse educatie, kunnen zich richten op ouders van jongere kinderen, bijvoorbeeld ouders van kinderen vanaf 1 jaar.
Nee, de middelen zijn daarvoor niet bedoeld.
We hebben ervoor gekozen de gezamenlijke training en coaching door te trekken naar groep 3, omdat dat bijdraagt aan de doorgaande lijn. Er zijn zeker argumenten te geven om ook in groep 3 een extra beroepskracht in te zetten, maar voor deze regeling werd dat te kostbaar.
Ja. Beroepsleerkrachten mogen als extra beroepskracht (1 fulltime-equivalent (fte)) naast een reguliere leerkracht worden ingezet, om ervoor te zorgen dat er meer interactie mogelijk wordt tussen kinderen en volwassenen. De minimale eis is een onderwijsassistent of pedagogisch medewerker op mbo-niveau-3.
Ja, misschien wel en in overleg. Het ontwikkelen van andere interventies kan ook vanuit het integrale deel.
De middelen behorend bij artikel 9 voor Ontwikkeling van het Jonge Kind dienen aan activiteiten te worden besteed die aansluiten bij het hoofddoel van artikel 9. De 4 programmalijnen sluiten hier het meest nauw bij aan en het advies is om in de aanvraag ook op deze programmalijnen te focussen. De programmalijnen komen voort uit interventies die volgens recent onderzoek de grootste effecten hebben op de ontwikkeling van het jonge kind. Het is daarnaast ook mogelijk om andere activiteiten die aansluiten bij het hoofddoel in de aanvraag op te nemen die aansluiten bij het hoofddoel, maar de drempel hiervoor ligt hoger. Dit vraagt dan om zeer uitgebreide motivatie in de aanvraag.
Nee, het staat je vrij om de middelen op 1, 2, 3 of alle 4 de programmalijnen in te zetten. Wanneer je in je focusgebied bijvoorbeeld al een enorm hoog bereik van voorschoolse educatie hebt, ben je niet verplicht activiteiten op te zetten om dit bereik nog verder te verhogen. Gezien de verwachtte interactie-effecten tussen de programmalijnen raden we het wel aan om activiteiten op zoveel mogelijk programmalijnen in te zetten.
De handreiking wordt in oktober of november 2023 opgeleverd. De gebieden ontvangen eerder een lijst met thema’s die wenselijk is. De focusgebieden kunnen deze informatie nog na het indienen van hun aanvraag gebruiken.
Bij het bepalen van de hoogte van het bedrag dat gebieden ontvangen is uitgegaan van 12 uur training per medewerker per jaar en van vervangingskosten van €14,70. Dit is gebaseerd op een schatting van het totaal aantal medewerkers in alle focusgebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Focusbieden zijn hier niet aan gebonden en bepalen zelf hoeveel van hun middelen voor het artikel Ontwikkeling Jonge Kind zij per programmalijn inzetten. Ze bepalen dus ook zelf het aantal uur training per medewerker per jaar en de benodigde vervangingskosten.
Ja. Het ministerie van OCW komt nog met een handreiking met informatie over welke inhoud van het training en coachingsaanbod vanuit de wetenschap bezien de meeste effecten voor de professional heeft. Het volgen van deze handreiking is niet verplicht.
De extra beroepskracht in groep 1 en 2 is een pedagogisch medewerker of onderwijsassistent op minstens mbo-niveau 3. Het is niet toegestaan de middelen onder artikel ontwikkeling jonge kind in te zetten voor andere professionals (zoals bijvoorbeeld groepshulpen, cultuur-, sport- of zorgprofessionals) in groep 1 en 2 of voor (deze) professionals in de kinderopvang. Het is wel mogelijk om de middelen voor artikel Integraliteit hoofdthema’s hiervoor in te zetten wanneer je deze verbindt aan het hoofddoel voor ontwikkeling jonge kind. Dit geef je dan aan op het aanvraagformulier.
Ja, dergelijke activiteiten sluiten aan bij programmalijn 1.
Ja, dergelijke activiteiten sluiten aan bij programmalijn 2.
Beide is mogelijk.
De middelen voor het programma Ontwikkeling jonge kind zijn structureel. In 2025 zal worden bepaald hoe een vervolg wordt gegeven aan de SPUK. Hierover zult u dan worden geïnformeerd. Op basis van de uitkomsten van de effectmeting kan in de volgende kabinetsperiode worden besloten of het wenselijk is om (onderdelen van) het programma landelijk beschikbaar te maken.
Nee, deze programmalijn is bedoeld voor de daadwerkelijke inzet van een extra professional in groep 1 en 2. Het opleiden van leerkrachten groep 1 en 2 zou wel met het integrale budget gerealiseerd kunnen worden.
Ja. Bevorderen van deelname aan voorschoolse educatie kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door te zorgen voor goede toeleiding of door het wegnemen van financiële drempels voor ouders. Dergelijke activiteiten kunnen zich richten op ouders van kinderen jonger dan 2,5 jaar. In alle gevallen dient het doel te zijn te komen tot een zo groot mogelijke deelname van 2,5 tot 4-jarigen aan voorschoolse educatie.
Ja, dit mag wanneer je kunt aangeven waarom de activiteiten zich richten op de doelgroep van voorschoolse educatie.
Ja, maar hierbij moet je wel beargumenteren waarom dit in de betreffende gemeente tot een hoger bereik van voorschoolse educatie zou leiden.
Alleen het gezamenlijk coachen en trainen van personeel van voorschoolse educatie en groep 1, 2 en 3 sluit hierbij aan. Je kunt bredere activiteiten om de overgang van kinderopvang naar het basisonderwijs te versterken wel goed kwijt onder het integrale budget.
Nee.
Wanneer je verschillende activiteiten hebt die onder 1 programmalijn vallen, dienen die als losse activiteiten opgenomen te worden.
Ja, dat kan.
Voor het integrale budget is 15% van de uitkering per hoofdthema ingehouden. Zie de bijlage bij de Regeling Kansrijke Wijk. De bedragen in de bijlage die bij artikel 9 (jonge kind) staan vermeld zijn al verminderd met 15%.
Vragen over school en omgeving
Ja, daarom vragen we de gebieden die uitstel hebben aangevraagd pas activiteiten op te geven vanaf 1 januari 2024.
Vervelend, maar het besluit van de minister is een harde lijn vanwege de financiering: we gaan inzetten op scholen met de hoogste onderwijsachterstanden (5% van de leerlingen op circa 8% van de scholen). We gaan het monitoren. Gemeente mag natuurlijk altijd andere scholen zelf financieren.
Die is inhoudelijk lastig te verantwoorden; het is een financiële verantwoording. We zullen monitoren in hoeverre de uren worden gerealiseerd.
Nee, het gaat om bestaande coalities, daar is de hoogte van de middelen ook op gebaseerd. Via de subsidieregeling vanuit OCW is het wel mogelijk dat er nieuwe scholen in aanmerking komen voor middelen, mits deze vallen in de doelgroep.
Vragen over een gezonde leefomgeving
Het plan hoeft niet te worden aangeleverd bij het Rijk. Het is wel de bedoeling dat het plan wordt vastgesteld, bijvoorbeeld door een wijziging van het integrale gebiedsplan of een addendum daarop. Om beschikking te krijgen over de middelen, moet uiterlijk 28 augustus 2023 het formulier dat met de concept regeling is rondgestuurd worden geretourneerd aan spukkansrijkewijk@minbzk.nl. Daarna is er geen verdere aanvraag nodig. Verantwoording vindt plaats via SiSa.
Met de wijziging van de Regeling kansrijke wijk wordt de scope van de SPUK voor de stedelijke focusgebieden verbreed met het thema gezonde leefomgeving. Deze middelen zijn niet betrokken bij het integrale budget en de wijziging ziet niet op (een verbreding van) de voorwaarden die gelden voor de andere hoofdthema’s.
Ja, dit kan, binnen de voorwaarden die op de verschillende geldstromen van toepassing zijn. Bijvoorbeeld worden de middelen vanuit de SPUK Kansrijke Wijk ingezet voor planvorming, en geldt voor de uitvoeringsmiddelen die onder de vlag van het GALA beschikbaar zijn gesteld dat hier een integraal plan van aanpak aan ten grondslag ligt. Het is niet toegestaan om via verschillende financieringsstromen middelen in te zetten voor precies dezelfde kosten (geen dubbelfinanciering van 1 en dezelfde activiteit).
Voor zover dit deel uitmaakt van het proces van planvorming, is dat mogelijk. Bij een experiment is het dan bijvoorbeeld wel belangrijk dat duidelijk is hoe de uitkomsten gaan meewegen in de afweging om een interventie wel of niet mee te nemen in het uiteindelijke plan.
Beide zijn mogelijk, het is aan gemeenten om na te gaan welke behoefte er is in het stedelijk focusgebied. Dat kan betekenen dat het plan zich richt op een integrale gebiedsontwikkeling, maar het is ook denkbaar dat er wordt gekozen voor een kwaliteitsverhoging binnen de bestaande gebiedsinrichting. Denk bijvoorbeeld aan het (door)ontwikkelen van groen lint in de wijk ten behoeve van ontspanning en beweging, een herziening van het verkeerscirculatie plan om de luchtkwaliteit te verbeteren of het aanpakken van bronnen van overlast.
Ja, de middelen van 2023 mogen voor maximaal 100% doorgeschoven worden naar 2024, en die van 2024 voor maximaal 100% naar 2025. Hier is geen aparte toestemming voor nodig. Wel moeten de middelen voor gezonde leefomgeving uiterlijk 2025 zijn uitgegeven (doorschuiven naar 2026 is niet mogelijk).
Dit is aan een volgend kabinet om te beslissen. Bij de planvorming is het een overweging om verschillende scenario’s te verkennen, ook rekening houdend met beschikbare middelen voor andere beleidsdoeleinden waar een gezonde leefomgeving aan kan bijdragen (bijvoorbeeld het terugdringen van gezondheidsverschillen of sport en bewegen).
De middelen mogen gebruikt worden om de monitoring in te richten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een nulmeting of het vaststellen van indicatoren. Gemeenten kunnen monitoring inzetten om in de komende jaren te kunnen beoordelen of interventies werken en eventueel bij te sturen. De verantwoording van de middelen beperkt zich tot de SiSa-criteria (uitgaven per jaar en cumulatief).
Het is geen probleem als dit gedurende het proces nog verandert. Belangrijk is dat voor het stedelijk focusgebied het plan wordt vastgelegd en daarmee een zekere status heeft. Deze vraag is in het formulier opgenomen om een beeld te krijgen van hoe de gemeente de relatie ziet tussen de planvorming voor gezonde leefomgeving en het integraal plan dat voor het stedelijk focusgebied is/wordt opgesteld. Wordt dit integrale plan herzien om de gezonde leefomgeving hierin mee te nemen, of wordt het plan voor gezonde leefomgeving in eerste instantie los van de andere hoofdthema’s in de Regeling kansrijke wijk uitgewerkt? Het is de ambitie van het Rijk dat de verschillende thema’s wel steeds meer in samenhang worden opgepakt.
Nee, de toevoeging van VWS is alleen bestemd voor de NPLV-gebieden en het onderwerp betreft planvorming voor een gezonde leefomgeving.
Vragen over integraal budget
De bedragen die in de bijlage bij de Regeling Kansrijke Wijk staan vermeld voor het integrale budget staan vast en zijn bedoeld voor activiteiten die bijdragen aan een of meerdere doelstellingen van de hoofdthema’s (zie artikel 4 van de Regeling).
Wat wel mag is dat een deel van het integrale budget wordt besteed aan een of meer hoofdthema’s, waarbij ook de bestedingsvoorwaarden gelden (zie artikel 5, 6, 7, 8 en 9 van de Regeling). Dit dient in het aanvraagformulier onder ‘A. Integrale middelen’ dan duidelijk te worden aangegeven. Dubbel financieren mag niet.
Voorbeeld: U wilt integrale middelen gebruiken om de inzet op Ontwikkeling Jonge Kind te bevorderen, gezien de middelen voor dit hoofdthema niet voldoende zijn om de geplande activiteit te bekostigen. Hiervoor dient u de activiteit op te delen in twee aanvragen; een deel vraagt u aan onder de sectie Ontwikkeling Jonge Kind en het overige deel onder de sectie Integraal. Hierbij mag u dezelfde omschrijving van de activiteit gebruiken, maar dient u wel aan te geven op welke manier de extra inzet vanuit het integrale deel het bereik van de activiteit vergroot.
Nee, voor elk hoofdthema geldt dat het budget met 15% is verminderd ten behoeve van het integrale budget. Ook het totale integrale budget staat vast zoals in de bijlage bij de Regeling staat vermeld. Voor de besteding van het integrale budget geldt geen vaste verdeling. Dit budget is vrij te besteden aan activiteiten die bijdragen aan een of meerdere doelstellingen van de hoofdthema’s (zie artikel 4 van de Regeling).
Ja, dat is mogelijk. Dit dient in het aanvraagformulier onder ‘A. Integrale middelen’ wel duidelijk te worden aangegeven.
Nee, dat past niet onder een van de doelstellingen van de hoofdthema’s.
Schoolmaaltijden zijn vanuit het programma ‘school en omgeving’ uitgesloten. De middelen vanuit ‘preventie van armoede en schulden’ kunnen echter wel ingezet worden voor de schoolmaaltijden zelf en coördinatie daarvan, mits hier een duidelijke link met preventie van geldzorgen en armoede aan wordt gekoppeld. Bijvoorbeeld door de coördinatoren van de maaltijden verder op te leiden om de contacten met de ouders te onderhouden en eventueel als sleutelfiguur in te zetten in de wijk om de drempel tot vragen over armoede en geldzorgen te verlagen. Daarbij geldt ook de lijn (zoals voor SPUK-breed) dat er niet dubbel gefinancierd mag worden, dus scholen die vanuit de SPUK-middelen hiervoor ontvangen kunnen geen aanspraak maken op de regeling vanuit OCW en andersom. Gemeenten zijn verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat scholen niet dubbel worden gefinancierd voor schoolmaaltijden.
Schoolmaaltijden worden in 2023 landelijk voor de scholen met leerlingen uit arme gezinnen nog vergoed. Het is nog niet duidelijk hoe dat in 2024 gaat en of het programma in het volgende regeerakkoord landt. Mochten er toch middelen vrijkomen voor schoolmaaltijden in de komende jaren, dan kan deze activiteit middels een wijzigingsformulier worden gewijzigd naar een nieuwe activiteit.