‘Heerlen-Noord versterk je niet zonder de regio’

Hoe werk je als overheid samen in een gebied met hardnekkige achterstanden zoals Heerlen-Noord, onderdeel van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV)? Wat doe je als bewoners en bestuurders het geloof in de lokale politiek en ‘Den Haag’ verliezen? Een gesprek met Arne van Hout, directeur-generaal Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), en rijksvertegenwoordiger in het NPLV-gebied.

Een tijdje terug merkte Arne van Hout dat het Heerlense college van burgemeester & wethouders (college van B&W) weinig eenheid uitstraalde. “Als bestuurders geen eenheid uitstralen, denken inwoners al snel: ‘Wat wil deze gemeente eigenlijk?’,” zegt hij. “En dat is niet goed voor het vertrouwen van inwoners in de politiek.”

Zeker niet voor het vertrouwen van inwoners van Heerlen-Noord, dat structureel de verkeerde lijstjes aanvoert als het gaat om veiligheid, criminaliteit, werkloosheid, wonen, levensverwachting en gezondheid. Het Nationaal Programma Heerlen-Noord (NPHLN) werkt daarom keihard aan een inhaalrace, zoals het verbeteren van verpauperde woningen, het tegengaan van een concentratie van armoede en investeren in de veiligheid en gezondheid van bewoners.

Eenheid om vooruit te gaan

In Heerlen-Noord, de voormalige florerende mijnkolonie, is het wantrouwen in de overheid diepgeworteld. “Toen de mijnen sloten werd er gezegd: we gaan Limburg helpen”, vertelt Van Hout. “Maar wat gebeurde er? De investeringen gingen vooral naar Maastricht, in de hoop dat dit vanzelf zou afstralen op de mijnstreek. Nou, dat gebeurde dus niet.”

Heerlen werkt nu onder meer aan de terugkeer van onderwijsinstellingen naar het centrum, zoals Zuyd hogeschool, de komst van een faculteit van Universiteit Maastricht (UM) en de Open Universiteit. De aanvragen voor de bachelor-opleidingen van de faculteit science en engineering van de UM zijn gereed, zo werd bekend tijdens een symposium eind vorig jaar. Arne van Hout ondertekent er het Manifest van Heerlen-Noord. Eén van de tien uitgangspunten luidt: 'We verbinden kennisinstellingen en bedrijfsleven aan de opgaven van het Nationaal Programma Heerlen-Noord'.

Het zijn grote, complexe ruimtelijke opgaven die moeten bijdragen aan het verbeteren van de aantrekkingskracht en de sociaaleconomische positie van Heerlen. Om dat goed te kunnen doen, is eenheid nodig, stelt Van Hout.

Daarom oppert hij aan burgemeester Wever om een vergadering van het college van B&W bij te wonen. Hij kent de burgemeester goed uit zijn eerdere rol als gemeentesecretaris in Bronckhorst. “Dus dat schakelt supermakkelijk.” En hij had nog een troef achter de hand: de adviseurs van het Rijksvastgoedbedrijf. “Deze omgevingsmanagers hebben vanwege hun expertise veel toegevoegde waarde. Ik had hen vooraf al even gebeld.”

Arne van Hout (foto: Nadine van den Berg).

Voeten in de klei

Die aanpak typeert hoe Van Hout zijn rol als rijksvertegenwoordiger invult: met de voeten in de klei. Aan elk NPLV-gebied is  een rijksvertegenwoordiger verbonden, een hoge ambtenaar bij een ministerie. Die zet zich in voor zijn of haar gebied en schakelt zo nodig met collega-rijksvertegenwoordigers voor het oplossen van knelpunten die vaak meerdere domeinen raken. In zijn rol van rijksvertegenwoordiger heeft Van Hout regelmatig overleg met de alliantieraad van het Nationaal Programma Heerlen-Noord (NPHLN). Hierin zijn Rijk, gemeente en partijen als bewoners, woningcorporaties, politie en welzijnsinstellingen vertegenwoordigd.

Het rijksvertegenwoordigerschap lijkt op zijn rol als directeur-generaal bij het ministerie, merkt Van Hout op. “Het gaat steeds over domeinen die elkaar raken. En juist op die kruispunten komen partijen er vaak niet vanzelf uit. Op dat snijvlak breng ik partijen samen. Alleen ben ik in Heerlen bezig met een wijkgerichte aanpak. Dat is natuurlijk ook gewoon leuk.”

Rijk als partner

Wordt hij in Heerlen door zijn actieve rol niet gezien als ‘Haagse bemoeial’? Binnen de alliantieraad van het NPHLN is het Rijk één van de partners, legt Van Hout uit. “We trekken samen op bij het verbeteren van de leefbaarheid.” Die rol moet je wel verdienen, realiseert hij zich. “Ik ben geen Limburger, en woon zelf tussen Arnhem en Zutphen. Daarom laat ik me zo vaak mogelijk zien in Heerlen.”

Tijdens een van de eerste alliantievergaderingen krijgt hij het gevoel: hier zitten mensen die iets van elkaar vinden. Hij benoemt wat hij ziet in de alliantieraad: ‘’Ik vroeg me af: halen we er op dit moment álles uit om de kinderen van de kinderen in Heerlen-Noord gelijke kansen te bieden?’’ Volgens Van Hout moeten vooral de mensen in de uitvoerende organisaties de vrijheid voelen om te doen wat nodig is en daarvoor in positie worden gebracht. “Zonder dat ze achteraf op hun kop krijgen.”

"Tijdens een van de eerste alliantievergaderingen kreeg ik het gevoel: hier zitten mensen die iets van elkaar vinden."

Zuyderland Ziekenhuis

De kwestie rond het Zuyderland Ziekenhuis raakt aan een diepere bestuursvraag. In 2023 ontstond onrust toen plannen uitlekten over het mogelijk verplaatsen van het geboortecentrum en de spoedeisende hulp van Heerlen naar Sittard-Geleen. Dat betekent dat vrouwen met complicaties met een ambulance naar Sittard worden vervoerd, twintig kilometer verderop. Heerlen-Noord voert hartstochtelijk actie voor behoud van het ziekenhuis. “Toen het ziekenhuis in Sittard werd gebouwd, was de belofte: dit heeft geen gevolgen voor Heerlen-Noord”, vertelt Van Hout. “Dan snap ik die pijn wel.”

Ook in die kwestie zoekt Van Hout naar openingen. In een overleg merkt hij dat de betrokken partijen ‘vrij geharnast’ tegenover elkaar staan. “Trots staat oplossingen soms in de weg,” zegt hij. Hij noemt een voorbeeld. “Zo is één van de zorgen in Heerlen-Noord dat verplaatsing van het geboortecentrum naar Sittard de nabijheid van vrienden en familie ondermijnt, zeker gezien de beperkte mobiliteit waar veel bewoners mee kampen. Twintig kilometer reizen voor ziekenbezoek is voor veel gezinnen in Heerlen-Noord bepaald geen detail.” 

"Trots staat oplossingen soms in de weg."

Hij denkt mee over realistische oplossingen die recht doen aan de situatie. “Soms ligt het in kleine dingen, zoals zorgen dat familieleden dichterbij kunnen zijn, of dat vervoer geen barrière wordt in een toch al kwetsbare situatie. Bijvoorbeeld dat vrouwen met complicaties in Sittard bevallen, maar zodra moeder en kind het goed maken, ze naar de verpleegafdeling van het ziekenhuis Heerlen worden gebracht. Dan kunnen familieleden hen daar bezoeken.”

Heeft hij nooit wrijving met collega’s van andere departementen, want zo’n ziekenhuiskwestie is toch vooral volksgezondheid? Van Hout: “In mijn werk heb ik veel contact met collega-DG’s (directeur-generalen): we bellen regelmatig om af te stemmen. Meestal gaat dat goed.” Programma’s als het NPLV maken volgens hem duidelijk dat ook binnen het Rijk meer samenwerking nodig is. “Ook wij moeten een tandje bijzetten. Zo vind ik mijn regelmatige aanwezigheid in Heerlen vanzelfsprekend.”

Regiosamenwerking essentieel

De oplossingen voor Heerlen-Noord liggen volgens Van Hout zelden in de stad zelf. “Zuid-Limburg telt dertien gemeenten op een relatief klein oppervlak. Het is de regio met de laagste arbeidsparticipatie van Nederland, hardnekkige gezondheidsachterstanden en lage inkomens. “Oplossingen komen pas echt van de grond als de driehoek Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen samenwerkt – uiteraard met oog voor de buitenproportionele problemen in Heerlen-Noord. Ontwikkelingen als de Einstein-telescoop, de nieuwe spoorverbindingen met Aken, en Luik en Chemelot als grote werkgever bieden grote kansen voor Zuid-Limburg.”

Samenwerking is logisch, maar geen vanzelfsprekendheid. “Er leeft het idee dat rijksgelden vooral naar Heerlen-Noord moeten. “Logisch ook, want daar zijn de problemen het grootst”, zegt Van Hout. “Maar mijn vraag is: waar komen de oplossingen vandaan? Die moet je samen organiseren, anders komen we nergens. Er is solidariteit nodig.”

Kinderen in Heerlen-Noord doen de Roda Run, een initiatief om beweging bij kinderen op jonge leeftijd te stimuleren. (foto: Nationaal Programma Heerlen-Noord)

Woningmarkt

Neem de woningmarkt. “Er is overal woningnood, maar in Heerlen-Noord raakt men de woningen amper kwijt door de leefbaarheidsproblemen en verpaupering van woningen. Buurgemeenten bouwen nauwelijks sociale woningen, met als argument dat ‘de bewoners dat niet willen’. Maar zo schuif je kwetsbare groepen naar Heerlen-Noord, waar de problemen al groot zijn. Die toestroom wordt versterkt door lage huizenprijzen, waardoor mensen met complexe problemen zich juist hier vestigen. Dat kun je gewoon niet maken.”

Daarom is Van Hout sinds kort ook rijksvertegenwoordiger voor het Nationaal Programma Vitale Regio’s, zodat hij de problematiek in Zuid-Limburg breder kan bekijken. We maken het als Rijk de regio’s ook niet gemakkelijk door verschillende programma’s over hen heen te storten, erkent hij.

Arne van Hout (foto: Nadine van den Berg).

Over je schaduw heenstappen

“Maar het biedt ook kansen: je ziet mensen over hun eigen schaduw heenstappen. “Laatst besprak hij de toekomst van Zuid-Limburg met de bestuurders van Parkstad Limburg, burgemeester en gouverneur – een gesprek waar hij met zachte hand op had aangestuurd. “Iedereen moet meedoen. Alleen dan kan de kracht van Heerlen-Noord en de regio tot bloei komen.” 

"Twintig kilometer reizen voor ziekenbezoek is voor veel gezinnen in Heerlen-Noord bepaald geen detail."

Van Hout is van Heerlen-Noord en de regio gaan houden. "Juist hier kun je als bestuurder het verschil maken," zegt hij. “Vooral de ongekende mogelijkheden en rauwheid gecombineerd met cultuur en natuur zijn aantrekkelijk.” Lachend zegt hij: “Ik ga niet voor niets volgende week met mijn gezin naar het drielandenpunt in Vaals.”

Wijk Vrieheide in Heerlen-Noord. (foto: Nationaal Programma Heerlen-Noord)