Oproep aan NPLV-gebieden: attendeer inwoners tijdig op de opening van het Noodfonds Energie

Naar verwachting gaat in de week van 21 april 2025 het Noodfonds Energie weer open. Huishoudens met een laag inkomen en een hoge energierekening kunnen via dit fonds ondersteuning aanvragen bij het betalen van hun energierekening. 

Het Rijk vindt het belangrijk dat huishoudens in de meest kwetsbare financiële situatie gebruik kunnen maken van het Noodfonds Energie. Deze inwoners hebben echter vaker hulp nodig bij de aanvraag en worden vaak minder goed bereikt met het hulpaanbod. 

In kwetsbare wijken zoals in de gebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) is deze groep relatief groot. Daarom is het belangrijk dat deze inwoners weten wanneer het fonds precies opent. Dan kunnen de betrokken organisaties in deze gebieden inwoners die hiervoor in aanmerking komen tijdig attenderen.

Openingsdatum Noodfonds Energie

De precieze openingsdatum van het fonds is nog niet bekend. Dit is naar verwachting in de week van 21 april. Inwoners kunnen zich wel al aanmelden op de website van het Noodfonds. Ze ontvangen dan een e-mail als het fonds opengaat. 

Let op: inwoners hebben een werkende DigiD met sms-controle nodig om het fonds aan te kunnen vragen. Het is daarom handig inwoners hier vooraf op te attenderen. Dit geldt ook voor alle meerderjarige leden van het huishouden.

Beschikbare hulp bij aanvraag

Het Noodfonds Energie heeft straks ook een hulplijn om mensen telefonisch te begeleiden bij de aanvraag. Daarnaast is er hulp in de buurt beschikbaar.

Over het Noodfonds Energie 

Het Noodfonds Energie is een publiek-privaat fonds. Dat betekent dat er een pot met geld is van de overheid én bedrijven om samen belangrijke projecten te betalen. Het kabinet stelt dit jaar € 60 miljoen euro beschikbaar voor hulp bij het bestrijden van energiearmoede. De energiesector betaalt de uitvoeringskosten van het fonds.

Meer informatie?

Lees het nieuwsbericht en de Kamerbrief over de opening van het energiefonds 2025 op de website van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.